Jacqueline Ravelli, nieuwe dimensies in recent werk

 

Plaatsbepaling

 

Verleidelijk, ooit zelfs erotisch genoemd, gloeit het intieme zalmroze vanuit de zwarte doos. De open kubus steekt diagonaal vanaf de muur naar voren, zodat een verrassend complexe vorm ontstaat. De diagonaal, ooit in de jaren ’20 het struikelblok voor de artistieke vriendschap tussen Piet Mondriaan en Theo Van Doesburg, gebruikt Jacqueline Ravelli zuiver sculpturaal: door de niet voor de hand liggende afsnijding op de muur is de derde dimensie van het eenvoudige object maximaal en tastbaar.

 

Cube   1985   oil on plywood   16 x 11 x 11 cm

 

Bovendien geeft zij het object picturale effecten door het – met traditionele olieverf – te schilderen in sterk contrasterende kleuren. Van buiten is de kubus zwart en werpt, afhankelijk van het erop vallend licht, zijn schaduw in de binnenruimte en er buiten. Die zwartomlijste binnenruimte laat vijf vlakken zien, twee horizontale vijfhoekige boven en onder en drie verticale rechthoeken, die alle, mede door het effect van de weerspiegeling, een andere intensiteit van het zalmroze tonen. Het daglicht, dat zelf al steeds verandert door de stand van de zon en de weersomstandigheden, wordt door de zalmroze weerkaatsing in de tijd in talloze schakeringen zichtbaar. Het statische object laat subtiel continue beweging zien.

Het matte roze dat je onwillekeurig associeert met zachte materie, contrasteert met het glanzend zwart dat het stoer omlijst en, eveneens afhankelijk van het

erop vallend licht, varieert van diep fluwelig zwart tot antracietgrijs of zelfs nog lichter waar de witte wand waaraan het object is bevestigd, weerkaatst.

Het werk is perfect gemaakt, zodat het oog nergens wordt afgeleid door onvolkomenheden.

Dit kleine meesterwerk dat Jacqueline Ravelli in 1985 maakte, staat symbool voor haar oeuvre waarin zij in drie dimensies geometrische vormen letterlijk veelzijdig combineert met vaak zacht pastelkleurig schilderwerk. De ‘harde’ vorm en de sensuele kleuren vangen het licht dat de abstracte, ruimtelijke kwaliteit op intrigerende wijze zichtbaar maakt.

 

Verhalende elementen geïntroduceerd

 

Was Ravelli’s werk aanvankelijk vooral abstract geometrisch, in haar recente werk doen verhalende elementen hun intrede. Niet alleen geeft zij het licht een meer theatrale rol, ook bieden topografische elementen een zekere herkenbaarheid, al blijven deze dienstbaar aan haar sculpturale doel. Zij introduceert in haar vocabulaire bestaande architectonische vormen, die zij via de media of in werkelijkheid heeft gezien. Zij kiest ze als uitgangspunt. De meestal vluchtige context ervan, zoals het licht, de schaduw – waardoor elk waargenomen object überhaupt gestalte krijgt – of spiegeling en perspectief, geeft zij in de nieuwe sculpturen een concrete rol en aanwezigheid.

 Een Tibetaans huis, dat zij van het scherm fotografeert, is een mooi voorbeeld voor haar werkwijze.

 

Tibetaans huis, Screen shot

 

In Tibet red is dit huis het uitgangspunt, ontdaan van alle details en teruggebracht tot de hoofdvorm, driedimensionaal uitgewerkt met toegang (zonder trap), ‘raamopeningen’ en binnenruimte. Met de vlakke achterkant tegen de muur is het sculptuur in strikte zin nog steeds een reliëf, maar neigt tevens tot een object.

 

Tibet red   2007-2008   acrylic and brick dust on plywood   glass   44.1 x 46 x 19.2 cm

 

De basis van het huis in Tibet red heeft Ravelli opgerekt zodat zij de vorm krijgt van een driedimensionaal parallellogram. Zij verwerkt deze stereometrische vorm tot een monolithisch ‘voetstuk’ dat het huisje een monumentaal en zelfs sacraal karakter geeft, wat nog wordt versterkt door de monochroom baksteenrode kleur. Door de zorgvuldige, feilloze beschildering wordt de vraag naar het gebruikte materiaal irrelevant, zoals dat eveneens het geval is bij Japans lakwerk.

Het bouwwerk rust op een glazen plaat die door de transparantie tevens fungeert als een – water – oppervlak waaronder de ruimtelijke indeling van het gebouwtje als het ware in grote trekken wordt weerspiegeld. Afgezien van de tegenstelling beeld en spiegelbeeld introduceert zij hier, vol constructieve fantasie, het contrast buiten- en binnenkant. Ook in dit werk speelt het werkelijke licht ter plaatse een grote rol door de donkere schaduwen in het tempeltje, maar ook door de schaduwen op de muur.

Eenvoud en complexiteit gaan hand in hand, gedragen door de precisie van het concept en de perfectie van de uitvoering. De lichtval op het object verandert de strenge vorm al naar gelang stand van de zon (of welke lichtbron dan ook).

Leidende begrippen in dit werk zijn ‘omslag’ en ‘spiegeling’, twee woorden voor eenzelfde idee, zij het dat omslag meer de materiële en spiegeling vooral de visuele aspecten van de verdubbeling aanduiden. De materialisatie van deze begrippen die voortkomen uit de verwondering van Ravelli over de verschijning der dingen, brengt een geheel nieuwe probleemstelling voort: constructie en verhaal in balans brengen om verwondering over een verschijnsel gestalte te geven.

Dat het verschijnsel (weer)spiegeling tot ver- of bewondering leidt, wordt al zo prachtig verteld door de Romeinse schrijver/dichter Ovidius aan de hand van de Metamorphose van Narcissus, boek III 339-510.[1] De schone jongeling Narcissus, op wie iedereen verliefd wordt, is zo gebiologeerd door zijn spiegelbeeld dat hij nergens anders meer oog voor heeft. ‘Hij weet niet wat hij ziet, maar wat hij ziet zet hem in brand. / Het is eenzelfde schijnbeeld, dat hem aanlokt en teleurstelt. / Verliefde dwaas, je jaagt vergeefs op vluchtende gestalten! / Wat je begeert is nergens; wend je om en wat je liefhebt / is weg; ’t is schaduw van een spiegeling, waarnaar je kijkt, / iets wat niets eigens heeft; alleen door jou verschijnt en blijft het, / het zal met jou pas weggaan, als jij zelf nog weg kunt gaan!’[2] Verteerd door liefde voor zijn ongrijpbaar spiegelbeeld kwijnt Narcissus weg. ‘Brandstapel, doodsbed, hout voor fakkels, alles lag al klaar, / maar nergens was zijn lichaam. Waar dat was geweest, ontdekten / zij wel een gele bloem, gevat in witte bladerkrans.’[3]

Intrigerend in dit verhaal is de introductie van de auditieve evenknie van spiegeling, de echo, de weerkaatsing van geluid. Ook dit evenzo intrigerend natuurverschijnsel krijgt bij Ovidius een antropomorphe gestalte in de persoon van de praatgrage nymph Echo, door de godin Juno gestraft met een ‘napraatgebrek’. Zij wordt verliefd op Narcissus. ‘En steeds weer wil zij naar hem toegaan met verliefde woorden / en zoete smeektaal uiten, maar haar spraakgebrek belet, / verbíedt dat zij als eerste spreekt. Wel mag ze blijven wachten / op klanken, die zij dan met eigen woordenklank weerkaatst.’[4] Hun liefde is gedoemd tot mislukken omdat beide qualitate qua bestaan bij de gratie van hun weerkaatsing.

Jacqueline Ravelli zet haar verwondering niet om in dichterlijke taal, maar vertaalt het verschijnsel ‘weerkaatsing’, ‘spiegeling’ en ‘schaduw’ – ‘ ’t is schaduw van een spiegeling’ zegt Ovidius – in constructie en kleur. De kleur bedekt de ambachtelijkheid van de constructie – beeld en evenbeeld – en bindt deze tezamen.

 

In het uit twee lagen opgebouwde, vlakke reliëf Tibet grey ontleent Jacqueline Ravelli de hoofdvorm eveneens aan het Tibetaanse huis. Zij abstraheert de vorm hier tot het absolute minimum: een platte ‘monoliet’. De denkbeeldige, sterk perspectivische slagschaduw – alsof je van een grote hoogte naar het huis kijkt – materialiseert zij en verwerkt het geheel tot de intrigerende de vorm van dit reliëf. Monochroom grijs geschilderd als het is, werpt dit koele reliëf nieuw licht op zowel de waarneming als op de werkelijkheid. Met minimale middelen wordt een maximaal ruimtelijk effect bereikt dat een universeel verhaal van vorm en ruimte vertelt.

 

Tibet grey   2008   Multiple 10 ex.   oil on wood   62.5 x 25.1 x 0.5 cm 

 

Eenzelfde principe als toegepast in Tibet red past Jacqueline Ravelli toe op het recente reliëf Arcade van 2008-2009.

 

Arcade   2008-2009   oil on plywood   glass   127.5 x 53.5 x 6.5 cm

 

De zesdelige grijze arcade werpt zijn roerloze schaduw of afspiegeling onder het glazen oppervlak waarop het beeld staat, laat subtiel de verschuiving zien van de bovenwereld naar de afspiegeling eronder. De ‘bovenwereld’ laat door de diepte van het reliëf een veelvoud aan schaduwvormen zien, die de vlakke afspiegeling ontbeert. Mutatis mutandis lijkt zij het bewijs van Plato’s filosofie te leveren: de afspiegeling is lang niet zo fijn genuanceerd als de werkelijkheid, zoals volgens de Griekse filosoof de alledaagse, zintuiglijke werkelijkheid slechts een afspiegeling is van de onvergankelijke, volkomen idee die buiten tijd en ruimte bestaat. Ravelli geeft zowel de ‘ideale’ arkade als de afspiegeling ervan onder het glasoppervlak in abstract, monochroom grijs.

Het veelzijdige spel van vorm en ‘tegenvorm’, volume en leegte, licht en donker speelt Jacqueline Ravelli volgens door haarzelf gestelde regels, die haar herkomst uit het Europees minimalisme verraden. In dit reliëf combineert Ravelli haar Hollandse abstract-geometrische erfenis met de klassieke traditie die zij in Italië, waar zij sedert 1990 regelmatig verblijft, als vanzelfsprekend aantreft.”

 

Interessant is de vergelijking met het eerder geconcipieerde maar recent uitgevoerde reliëf Arcade uit 1986-2009.

 

Arcade   1986-2008    oil on plywood   119 x 38.5 x 10.3 cm

 

Dit reliëf ontbeert een verhalend element buiten zichzelf, terwijl de geometrische strengheid hier door de rechthoekigheid nog wordt geaccentueerd. Afgezien van het betoverende warmgeel ontleent het beeld zijn charme onder meer aan het ritme van de herhaling van de rechthoekige ‘poortjes’, maar is abstracter en refereert veel minder aan een waargenomen realiteit dan de grijze Arcade. Het monochroom geel, levendig door de vele gradaties van licht en donker, relativeert juist de strengheid van de vorm.

 

Minimalisme

 

Zoals eerder gezegd vindt Jacqueline Ravelli haar artistieke bedding in het Europees minimalisme dat in de loop van de jaren ’60 en ’70 de reactie vormde op de inmiddels versleten uitbundigheid van post-Cobra en het Abstract Expressionisme van de École de Paris en navolgers. Eenvoud van materiaal en – vaak geometrische – vorm was het devies, met andere woorden, less is more. Jacqueline Ravelli verleent op haar beurt het minimalisme een verhalende dimensie door associaties en verwijzingen naar de (dagelijkse) werkelijkheid. Zij relativeert met gevoel voor humor de loodzware ernst die zo vaak kleeft aan Minimal Art. Een mooi voorbeeld is het 8 millimeter diepe reliëf van een zevenhoek dat de titel kreeg 4 small houses en dateert uit 1986 – 2008. De vorm kleurde zij met baksteen stof en acryl monochroom rood.

 

4 small houses   1986-2008   acrylic and brick dust on plywood  63 x 35 x 0.8 cm   frontal view 

 

Is de grijze Arcade van 2008-2009 onmiskenbaar Italiaans van herkomst, deze zevenhoekige vorm is het resultaat of liever de contour van een blok typisch Hollandse ‘eengezinswoningen’. Jacqueline Ravelli tovert dit alledaagse, toch nauwelijks tot de verbeelding sprekende onderwerp tot een intrigerend beeld door de huisjes zonder details in sterk perspectief en – zij het plat – monolithisch weer te geven. Het resultaat is een ‘gehele’ vorm of Gestalt om met het Duitse woord te spreken. Het beeld zou niet misstaan in de context van de tentoonstelling ‘Vormen van de kleur’ (Stedelijk Museum Amsterdam, 1966-1967), vormt er een commentaar op. Ravelli laat het verhaal van de werkelijkheid – de eensgezinshuisjes – sterker doorklinken zonder de hoofdvorm te verliezen. Het werk speelt met de waarneming en echoot de populaire waarnemingspsychologie die vanaf de jaren ’30 opgang deed: onze visuele waarneming is niet de som van een reeks van afzonderlijke sensaties, maar wordt bepaald door de totale configuratie, de Gestalt. Wij zien eerst de grote vorm en pas daarna de details. De hersenen zouden daarbij driedimensionale voorstellingen creëren van tweedimensionale beelden. Ravelli’s beeldende echo lijkt dit principe om te draaien: zij geeft van de oorspronkelijke driedimensionale werkelijkheid een tweedimensionale Gestalt. Zij heeft de vorm zodanig teruggebracht tot de essentie dat wij zelf, gebruikmakend van de beeldherkenning en de basisprincipes van het perspectief, de ruimtelijkheid erin projecteren.

Het matte baksteenrood is letterlijk maar ook figuurlijk mooi gekozen, want het refereert aan het materiaal waarvan de huisjes gebouwd zijn en geeft associatief het sculptuur architectonische kwaliteit.

 

Dragende schaduw

 

Die architectonische kwaliteit is onderdeel van al haar werk en zeker ook te vinden in het elegante en tegelijkertijd stoere sculptuur Carrying shadow/Material shadow dat dateert uit 2009. Het beeld laat een nieuwe variatie zien van het archetypische gebouwtje dat zij ook in Tibet red en Tibet grey als uitgangspunt nam.

 

Carrying shadow/Material shadow   2009   walnut and maple veneer on wood   73.5 x 105.5 x 50.5 cm 

 

In dit beeld is, met een vrijheid die alleen creativiteit kent, de basis met de slagschaduw van het bouwsel omgeklapt en gematerialiseerd tot piëdestal, die als dragende schaduw is geïntegreerd in het beeld zelf. Ravelli geeft hiermee een nieuwe oplossing voor een al oud sculpturaal probleem van het voetstuk.

De hoofdvorm van het van binnenruimte voorziene bouwsel, het rechthoekige blok, staat op het driedimensionale trapezium. Dit keer komt de vorm niet vanaf de muur naar voren maar staat vrij in de ruimte. Nu geen weerspiegeling maar een verdubbeling ervan, even van elkaar los gehouden. Deze verdubbeling geeft het totaal een subtiele doorsnijding in de lengte, die ook in de open binnenruimte schaduwen zichtbaar maakt. De omtrek van de schaduw van het gebouwtje is vervolgens met trapezium en al geconstrueerd tot volume van ruim een meter hoog.

Voor de oppervlakte van het zo verkregen volume gebruikte zij twee soorten houtfineer, walnoot en het veel lichtere esdoorn (maple). Door deze materiaalkeuze wordt het sculptuur tot een intrigerend geconstrueerd natuurverschijnsel, zonder andere functionele eigenschappen dan visuele uitdaging.

 

Carrying shadow/Material shadow   2009   walnut and maple veneer on wood   73.5 x 105.5 x 50.5 cm   detail

 

In Wall uit 2009 weet Jacqueline Ravelli alle ruimtelijke kwaliteiten uit te buiten van haar uitgangspunt verdubbeling, spiegeling of afschaduwing. Het lange, grijs geschilderde muurfragment dat los in de ruimte op de grond ligt, bestaat na een vlakke ‘aanloop’ deels uit opstaande zijden die door een goot zijn gescheiden en bijeengehouden door drie u-vormige ‘brugdelen’. Het deel van de muur dat oprijst is ook te beschrijven als een verdubbeling van de opstaande zijden, die door de drie horizontale elementen niet alleen worden bijeen gehouden, maar ook ritmisch verdeeld. De muur heeft daarna nog een kort en vlak vervolg op de grond.

Dat het woord verdubbeling op zijn plaats is, komt vooral doordat aan beide zijden van de muur de slagschaduw ervan als vlak in lichter grijs op de vloer is aangebracht. Deze verdubbeling ontstaat doordat de kunstenaar de vrijheid neemt om de laag staande, denkbeeldige lichtbron die de muur van grote afstand beschijnt vast te leggen en vervolgens 180 graden te draaien en nogmaals vast te leggen. De verwijzing naar een eventueel waargenomen voorstelling is door deze surreële verdubbeling geabstraheerd tot een veelzijdig, deels virtueel volume dat zich met minimale middelen verhoudt tot het grondvlak en de ruimte er boven.

 

 Wall   2009   acrylic and cement on plywood   linen   251 x 152.5 x 26.5 cm

 

Over Jacqueline Ravelli

 

De in Nederland geboren en getogen kunstenaar / beeldhouwer Jacqueline Ravelli komt voort uit de modernistische traditie die in haar geboorteland in de jaren ’60 en ’70 van de 20ste eeuw als Minimal Art een leidende rol speelde. Zij weet met het min of meer objectieve beeldende vocabulaire van de abstracte geometrie van meet af aan een heel eigen verbeelding te scheppen door subtiele ruimtelijke constructies, verrassende doorsnijdingen en sensueel kleurgebruik.

In haar recente werk voegt zij een verhalend element toe door het licht met zijn altijd beschikbare tegendeel, zijn schaduw, maar ook de daaraan verwante spiegeling een expliciete en theatrale rol te geven en te vertalen in geconstrueerde sculptuur. Hierin is zij enerzijds beïnvloed door de verruiming van de ‘regels van de minimale kunst’ door de postmoderne afkeer van dogmatiek. Anderzijds speelt ook haar gedeeltelijke verblijf in Italië een belangrijke rol met de aldaar alomtegenwoordige en vanzelfsprekende classicistische traditie en zijn veel helderder lichtcondities die zo veel minder diffuus zijn dan het Hollandse licht. De hier afgebeelde foto die zij maakte in Brescia geeft iets prijs van wat haar inspireert.

 

Een colonnade in Brescia, foto Jacqueline Ravelli

 

Eenheid der tegendelen

 

De beelden en reliëfs van Jacqueline Ravelli balanceren op de grens van beeldhouw- en schilderkunst, doordat zij enerzijds haar ruimtelijke intuïtie en verwondering zichtbaar maakt en anderzijds door spiegeling en verdubbeling tegelijkertijd perspectivische suggesties biedt. Bovendien introduceert zij een evenwicht tussen de constructie van het beeld en het verhaal ervan. Door de monochroom toegepaste kleuren en door de schakeringen die het natuurlijk licht teweeg brengt, laat zij de vaste – geometrische – vorm juist ‘ontmaterialiseren’. Het is die eenheid van vermeende tegendelen die haar recente werk verrassende, nieuwe dimensies geeft.

 

Jetteke Bolten-Rempt, 2011

Voormalig directeur van het Leidse Stedelijk Museum de Lakenhal.

 

[1] Ovidius Metamorphosen vertaald door M.d’Hane-Scheltema, Athenaeum-Polak&Van Gennep, Amsterdam 1994

[2] op. cit. regels 430-436

[3] op.cit. regels 508-510

[4] op. cit. regel 375-379